Vragen stellen in de les

Het stellen van vragen is een belangrijk onderdeel van een goede les, maar het is ook iets dat veel leerkrachten lastig vinden. Want wat is een goede vraag? En hoeveel vragen moet je doorgaans in een les stellen? In dit blog kijken we samen naar het stellen van vragen (die ook de vorm van een opdracht kunnen hebben). Ik deel een aantal inzichten én je krijgt enkele praktische tips.

Om te bepalen wat een goede vraag is, moet je eerst glashelder voor ogen hebben waaróm je vragen stelt. Als ik dit tijdens mijn nascholingen aan schoolteams vraag, dan worden doorgaans vier redenen genoemd. Ik vat deze dan vaak samen als de vier B’s van vragen stellen:

(B)etrokkenheid realiseren
Door je instructie regelmatig af te wisselen met het stellen van vragen, blijven leerlingen bij de les betrokken en voorkom je dat ze afhaken en wegdromen. Ze zijn geen passieve toehoorders, maar actieve deelnemers.

(B)rein activeren
Om een vraag te kunnen beantwoorden die betrekking heeft op wat er net is onderwezen, moeten leerlingen nadenken. Zo onthouden ze de leerstof beter. Onthouden is immers het gevolg van nadenken, zoals Willingham zegt: ‘Memory is the residue of thought’.

(B)egrip controleren
Door het stellen van vragen en het beluisteren en bekijken van de antwoorden, krijg je zicht op hoe goed de leerlingen de leerstof beheersen. In groep 1 vraag je bijvoorbeeld om een antwoordstokje met rood of groen op te steken als je vraagt of ‘snoep’ rijmt op ‘poep’. In groep 5 vraag je om te verwoorden hoe je 5×16 uitrekent en geef je een willekeurige beurt, en in groep 7 vraag je om op een wisbordje te noteren hoeveel hoekpunten een balk heeft.

(B)eslissingen nemen
Op basis van de informatie die je verkrijgt, neem je beslissingen over het vervolg van je les. Je geeft bijvoorbeeld feedback aan leerlingen met een fout antwoord en laat hen het verbeteren en de juiste aanpak verwoorden. Of je besluit om sneller door te gaan naar de jij-fase, omdat er veel goede antwoorden worden gegeven. Door de juiste beslissingen te nemen, stem je de les optimaal af op de leerlingen die je voor je hebt. Een goede vraag helpt je dus bij één of meer van de vier B’s.

Als ik voorbeeldlessen geef, dan vraag ik de leerkracht achter in de klas vaak om te turven hoeveel vragen ik stel aan de leerlingen. Onlangs, bij een zaakvakles van een uur, waren dat er bijna zestig. De leerlingen bleven hierdoor voortdurend bij de les betrokken. Dat is ook een mooie stelregel om aan te houden: voor iedere minuut instructie stel je één vraag. Dus als je tien minuten aan het woord bent geweest in de aardrijkskundeles over de Deltawerken, dan stel je daarna ook tien vragen over je uitleg.

Nog beter is het om niet te lang achtereen aan het woord te zijn en je uitleg af te wisselen met vragen en opdrachten. De meest eenvoudige én krachtige opdracht die je kunt geven, is: ‘Vertel nu eens  in je eigen woorden wat ik zojuist heb uitgelegd.’ Stel een vraag altijd aan de hele klas, bied daarna vijf tot tien seconden denktijd en geef willekeurige beurten. Op deze wijze denken álle leerlingen na, bij álle vragen. Dat heeft een grote invloed op het leren: dertig leerlingen denken tien keer na in plaats van tien leerlingen één keer en twintig helemaal niet. Door willekeurige beurten te geven, krijg je een betrouwbaar beeld van de mate van beheersing bij de leerlingen. Door af te gaan op vingers gebeurt dat niet, want alleen de leerlingen die het weten steken hun vinger immers op.

Er is nog veel meer te zeggen over het stellen van goede vragen, maar daarover schrijf ik graag nog eens een uitgebreid artikel, of een hoofdstuk in een boek. In dit blog heb ik alvast wat kennis met je gedeeld. Aangezien de leestijd van dit blog ongeveer twee minuten is, sluit ik af met het stellen van twee vragen. Welk nieuw inzicht heb je opgedaan? Welke praktische tip ga je toepassen in je eigen lessen?

Door: Marcel Schmeier
Gepubliceerd op 3 september 2025

 

Winkelwagen
Scroll naar boven