‘Ik zie jou.’ Deze zin zag ik laatst voorbijkomen op de Instagrampagina van een collega-docent. En met ‘jou’ had ze het niet over mij. Of haar volgers in het algemeen. Ze had het over haar leerlingen.
De laatste tijd lees ik alleen maar over achterstanden en hoe we deze kunnen wegwerken. Over slecht online onderwijs. Over te lage schooladviezen. En over hoe er grote verschillen ontstaan tussen kinderen, door grote verschillen in hun thuissituaties. En het is waar. De ene online les was zeker beter dan de andere. En er zijn leerlingen die achterstanden opliepen.
Ik zie hoe leerlingen uit gezinnen die het goed voor elkaar hebben, meer kansen lijken te krijgen dan kinderen uit gezinnen met minder mogelijkheden. En dat is schrijnend. Ik gun alle kinderen alle kansen. En ik zou daar iets aan willen doen. Of nee, ik doe er alles aan wat ik kan. Door mijn leerlingen te zien en in te spelen op wat ze nodig hebben.
Ik gun alle kinderen alle kansen. En ik zou daar iets aan willen doen. Of nee, ik doe er alles aan wat ik kan.
Dus in de periode van online onderwijs probeerde ik mijn lessen zo goed mogelijk te maken. Ik zocht naar uitdaging en variatie om meer motivatie en concentratie uit te lokken. Ik probeerde te toetsen in hoeverre mijn uitleg ook daadwerkelijk bleef hangen. Ik probeerde iedere leerling zoveel mogelijk te bedienen op zijn of haar niveau. Als er leerlingen waren over wie ik twijfelde, liet ik hen even blijven om te vragen hoe het met hen ging. Ik schakelde de mentor en teamleider in of zelfs de zorg als ik dit nodig achtte. En ik regelde schoollaptops voor leerlingen die de lessen op hun telefoon moesten volgen. Maar hoe hard ik ook mijn best deed, online lessen zijn geen fysieke lessen en een virtueel klaslokaal is geen fysiek klaslokaal.
Hoe hard ik ook mijn best deed, online lessen zijn geen fysieke lessen en een virtueel klaslokaal is geen fysiek klaslokaal.
Als school werken we nu aan een programma om eventuele achterstanden weg te werken. We passen, waar nodig, het PTO (Programma voor Toetsing in de Onderbouw) aan. Binnen ons bestuur wordt ook verder gekeken. Naar de overgang van onze basisscholen richting het voortgezet onderwijs bijvoorbeeld. Naar de schooladviezen en eventuele bijspijkerprogramma’s. En naar de mogelijke stappen die gezet moeten worden om maatwerk voor leerlingen te leveren. En ook landelijk wordt er van alles bedacht, geld beschikbaar gesteld en projecten in gang gezet. Helaas ontstaat hierover ook weer veel discussie. Over het wel of niet inzetten van externe bureaus en over of er überhaupt wel achterstanden zijn opgelopen.
Ik vind het vooral fijn dat er positief en opbouwend wordt nagedacht over en gewerkt aan het onderwijs. Ik hoop dat er mooie dingen uit voortkomen. Voor nu, maar ook voor later. Want hoewel deze crisis binnen het onderwijs veel negatieve dingen lijkt bloot te leggen, ervaar ik zelf ook heel mooie en interessante ontwikkelingen. Hoewel we in het diepe werden gegooid zijn mijn collega’s en ik bijvoorbeeld enorm gegroeid op het gebied van ICT en onderwijs. Wie weet waar die kennis en ervaring goed voor kunnen zijn!
Ik zou graag een bijdrage leveren aan alle ontwikkelingen die gaande zijn, maar weet niet zo goed waar te beginnen. En daarom ga ik doen waar ik goed in ben en wat ik de afgelopen maanden ook deed. Ik ga mijn leerlingen vertellen dat ik hen zie. Dat ik zie dat ze het moeilijk hebben. Dat ik zie dat ze moe zijn. Dat ik zie dat het thuis soms niet zo gezellig is. Ik ga mijn best doen om het beste uit al mijn leerlingen halen: een resultaat dat bij hen past. Ik ga werken aan de band met mijn leerlingen. Tijd vrij maken om te praten, te vertellen en te luisteren. Ik wil weten wat hen bezighoudt en waar zij behoefte aan hebben.
Ik ga mijn leerlingen vertellen dat ik hen zie. Dat ik zie dat ze het moeilijk hebben. Dat ik zie dat ze moe zijn. Dat ik zie dat het thuis soms niet zo gezellig is.
Dus, lieve leerlingen. Ik zie jullie. Ik weet dat jullie moe zijn, dat de motivatie soms ver te zoeken is. Ik zie dat jullie het moeilijk vinden om jezelf aan het werk te zetten of te houden op momenten dat je niet naar school kunt komen. En ik zie dat je stinkend hard je best doet. Houd dat nog even vol. Nog een paar maanden en dan is het zomervakantie!
Door: Marjolein Mantelaers
Gepubliceerd op 26 april 2021