Op het moment dat ik dit schrijf zitten we in de naweeën van de tweede schoolsluiting. Er gebeuren momenteel dingen waar we na de coronacrisis eens goed over na moeten denken.
Ik lees bijvoorbeeld op nu.nl dat er jaren (!) nodig zijn om de achterstanden bij kinderen met bijles weg te werken. Achterstanden zijn er wel degelijk, maar ik vraag me het volgende af: als de kinderen jaren bijles nodig hebben, was er dan voor deze schoolsluiting niet ook al een en ander mis? Neem het kwantitatieve en kwalitatieve lerarentekort, de gebrekkige onderwijskwaliteit, hardnekkige kansenongelijkheid en nog wat zaken. Dan is bijles, lijkt mij, niet de oplossing, maar een aspirine voor de problemen die er na de coronacrisis nog steeds zijn. Iets dat je even niet ziet, is er namelijk nog steeds wel.
Als de kinderen jaren bijles nodig hebben, was er dan voor deze schoolsluiting niet ook al een en ander mis?
Dit type mediaberichten is echter koren op de molen van de roofvogels die boven de onderwijsruif vliegen: de adviesbureaus van onduidelijk allooi, de bijlesinstituten, de vernieuwers die achter onze rug gretig klaarstaan om hun op drijfzand gebaseerde theorietjes als experiment op kinderen los te laten. En we trappen erin. We accepteren elke zogenaamd helpende hand. Men profiteert van onze wanhoop en zucht naar het creëren van een leuke schooltijd zonder hindernissen. Zolang we maar niet naar onszelf hoeven kijken. Zolang we maar niet aan zelfreflectie hoeven doen. Op de pabo is zelfreflectie een tijdverslinder. Daarna hoeft het blijkbaar niet meer.
Op 30 januari 2021 stelt Martin Bootsma terecht op Twitter: ‘Kan het zo zijn dat de rol van allerlei externe partijen zo groot is, omdat het vakmanschap van de leraar – door welke reden dan ook – niet voldoende tot wasdom komt en dat er derhalve ruimte is voor anderen om zich te begeven op een terrein dat leraren zouden moeten claimen?’
Ik word getriggerd door de woorden ‘door welke reden dan ook’. Ons vakmanschap is namelijk erg wankel. Er is kwalitatief veel mis met ons onderwijs. En dat kunnen we onszelf grotendeels aanrekenen. En wellicht ligt een van de oorzaken van het lerarentekort daar ook.
Want wees eens eerlijk … lees jij weleens een onderwijsboek? En dan niet een populair boek met aardige knip- en knutseltips. Nee, een echt doorwrocht boek met een theorie die staat als een huis. Een boek waar je je tanden in moet zetten. Een boek waar je lesgeven echt beter van wordt.
Volg jij weleens echt goede nascholing? Niet die nascholingen met een flinterdunne boodschap en met post-its, ingevulde placemats en energizers om de boel leuk te houden. Van die nascholingen met een inhoud die op een bierviltje past. Liefst uitgesmeerd over enkele vrije middagen zodat de kassa lekker rinkelt.
Ons vakmanschap is erg wankel. En dat kunnen we onszelf grotendeels aanrekenen.
Als je het durft te hebben over achterstanden die tijdens de lockdown zijn ontstaan, is hoon vaak je deel. Omdat – zo zeggen sommigen – de kinderen wellicht minder les kregen, maar zoveel andere dingen leerden die veel waardevoller waren: koekjes bakken, zoeken op Google, samen gamen, buiten ravotten en nog veel meer. Hebben deze mensen echt niet in de gaten wat een visie op het vak van leraar achter deze opmerkingen zit? Je geeft les, maar koekjes bakken is in geval van nood een waardevolle vervanging?
En dan praat ik niet eens over de kinderen die niets hebben geleerd. Die een thuissituatie hebben waarin er achter een tablet alleen wat wordt gegamed. En dat zijn er meer dan gedacht. Jij met je koekjes …
Soms wordt er ook wel gezegd dat kinderen geen achterstand hebben, maar dat het ‘goed is waar ze zijn’. Wat een troost als je in een kansarm gezin in een dreigende crisissituatie leeft. Het is goed waar je bent. Wat een onbarmhartig standpunt met een barmhartig suikerlaagje.
Het lijkt er soms op dat we niks meer doen om onze nek uit te steken. We laten het er bij hangen. En dan komen ze als vliegen op de stroop af … de roofvogels … de onderwijsbureaus, de adviseurs, de influencers en andere profiteurs die graag grote brokken mee-eten uit de onderwijsruif. Kennis van de hedendaagse praktijk is daarbij vaak van ondergeschikt belang.
Als we nu eens als echte vakmensen naar ons werk kijken. Zorgen dat we weten wat echt werkt en dat inzetten. Onze vakkennis bijhouden (nee, niet met Google). Wellicht hebben we al die anderen dan niet nodig en kunnen we de miljoenen euro’s die naar hen wegsijpelen gebruiken om kinderen een echte toekomst te geven. Ook die kansarme kinderen van wie het níét goed is dat ze zijn waar ze zijn. Omdat ze meer verdienen dan dat.
Als we nu eens als echte vakmensen naar ons werk kijken. Zorgen dat we weten wat echt werkt en dat inzetten.
Ons werk kun je samenvatten in vier woorden: kinderen een toekomst geven. Dat moeten wij doen. Dat is onze taak. En Arie, Mark of wie dan ook de schuld geven als dat niet lukt, is ontwijkend en goedkoop. Zelfreflectie … weet je nog?
Door: Bertus Meijer
Gepubliceerd op 2 maart 2021
Verder lezen?